
RESOLUTIE
Een belangrijk aspect van uw ontwerp is de resolutie van de beelden. “300 dpi” is al sinds jaar en dag een gangbare norm in de grafische industrie. En eigenlijk is dit nog steeds een prima richtlijn, maar in de praktijk ligt het iets genuanceerder.
Effectieve resolutie
Zoals gezegd is 300 dpi een prima richtlijn. Daarbij is het wél belangrijk dat het beeld op 100% van de ware grootte is geplaatst. Wanneer de afbeelding wordt geschaald, dan gaat de resolutie evenredig omlaag. Zodoende is een beeld van 300 dpi dat tot 200% vergroot wordt opeens nog maar 150dpi. Hier komt de term “effectieve resolutie” om de hoek kijken. In de meeste softwarepakketten wordt naast de absolute resolutie ook de effectieve resolutie weergegeven. In Indesign is dit bijvoorbeeld in het koppelingen venster. Let hier dus goed op bij het plaatsen van een afbeelding.
Ver weg, dichtbij
Het komt voor dat een beeld gewoonweg niet in een hogere resolutie beschikbaar is. Of een ontwerp is dusdanig groot dat het absoluut noodzakelijk is dat het beeld geschaald wordt. Wat is in dat geval de absolute ondergrens? Op deze vraag valt lastig een eenduidig antwoord te geven en is afhankelijk van een aantal factoren:
- hoe groot is het ontwerp, en van welke afstand wordt het bekeken?
- is het een contrastrijk beeld met veel harde lijnen, of is het een beeld met zachte kleurverlopen?
- wat is “de rol” van het beeld… is het een belangrijke eyecatcher, of ondergeschikt aan het ontwerp?
Bij een affiche dat op enige afstand wordt bekeken is 150 dpi vaak meer dan voldoende. Een foto van de ondergaande zon is ook meer vergevingsgezind als het op resolutie aankomt, terwijl een foto met veel harde schuine lijnen er eerder “pixelig” uit zal zien. Bij een interne presentatie is misschien de resolutie ondergeschikt, terwijl een levensgrote portretfoto voor een reclamecampagne weer staat of valt bij een haarscherpe afdruk.
Screening
Bij drukwerk hebben we vaak te maken met (halftone) screening, oftewel rasters. Deze screening heeft een bepaalde fijnheid, die wordt uitgedrukt in rasterlineatuur. Bij fijne, hybride of stochastische rasters kan het soms nut hebben om beelden met een hogere resolutie (dan 300dpi) aan te leveren. Mocht dit in uw situatie van toepassing zijn, dan adviseren we u hier graag verder over.
Compressie
Om de bestandsgrootte van beelden te beperken wordt dikwijls gebruik gemaakt van compressie. Een bekend voorbeeld hiervan is JPEG. Naast een te lage resolutie is dit één van de meest voorkomende oorzaken van een lelijke afdruk. Een beeld dat (te vaak) is opgeslagen als een lage kwaliteit JPEG, kan er zo mogelijk nog lelijker uit zien dan een beeld waarvan alleen de resolutie te laag is. Dit kan worden voorkomen door altijd te kiezen voor de hoogst mogelijke kwaliteit en door het beeld niet te vaak met compressie op te slaan.